uitwendige parasieten

 ectoparasieten

 

De uitwendige parasieten ofwel de ectoparasieten leven op de huid en in de vacht van de hond.

Daar leven ze van bloed zoals de vlo en de teek, of planten zich voort tussen de vacht zoals de luis of in de huid zoals de mijt.


De ectoparasieten staan bekend om de jeuk die ze veroorzaken, ze zijn makkelijker op te merken door de eigenaar maar zijn soms moeilijker te verwijderen, wat in volgende paragrafen zal besproken worden.


In de volgende paragrafen zal ik de vlo, de teek, de mijt en de luis bespreken, deze komen het meest voor bij de hond.


1.De vlo

 

De vlo komt heel vaak voor bij huisdieren maar tegen deze ectoparasiet beschermt men de hond niet snel.

De vlo is de perfecte tussengastheer voor het overbrengen van verschillende ectoparasieten en veel eigenaars denken niet aan de gevolgen van een besmette hond.


En hond besmet met vlooien kan op lang termijn een vlooien allergie ontwikkelen, de vlo leeft van bloed en door het speeksel van de vlo kan de hond een allergie ontwikkelen. Figuur 1 toont een hond met een erge vorm van een vlooien besmetting.




                                         Figuur 1 aangerichte schade bij een hond

Honden met vlooien beginnen te krabben, de vacht wordt dun en broos, de hond zal meer haar ververliezen dan normaal en de huid gaat irriteren en kan secundaire infecties met zich meebrengen.

Puppies met een erge besmetting kunnen terug bloedarmoede vertonen, ze gaan zelden of niet dood aan een erge vorm van een vlo besmetting.


Maar niet enkel de hond kan last hebben van een vlooieninfectie, de mens kan er ook jeuk van ondervinden.

De vlo probeert namelijk elk levend wezen te bijten, ook de mens, dit veroorzaakt een rood jeukerig bultje. De vlo kan niet overleven op de mens dus zal hij verder niks veroorzaken.

Op de figuur 16 is een vlooienbeet te zien, de figuur ernaast is een illustratie van de vlo zelf.




                                                      Figuur 16 vlooienbeet bij de mens             de vlo


De volwassen vlo zuigt dus bloed, maar hij scheidt het weer grotendeels terug uit, deze vertonen zich als kleine zwarte puntjes die, vermengd met water, een rode vlek vertonen.

De vlo zelf is zeker in een volwassen stadium met het blote oog te zien, maar wanneer de eigenaar de vlooien op de hond al kan zien is dit al een erge vorm van besmetting. Meer dan de helft van de vlooien huisvesten zich in de omgeving, om eitjes te leggen. Hij legt ook eitjes in de vacht, maar deze vallen direct weer in de omgeving.


Wanneer men de hond dus gaat ontvlooien is het raadzaam de omgeving mee te behandelen, aangezien er meer vlooien in de omgeving leven dan op de hond, als dit niet wordt gedaan heeft het niet veel zin de hond te behandelen, de vlooien in de omgeving zullen de hond direct weer gaan besmetten.

















 levenscyclus van de vlo

 

Aan de hand van figuur 17 zal ik de cyclus van de vlo bespreken.



                                                      Figuur 17 voortplanting van de vlo


De volwassen vlo, zie figuur 17 prentje 1, huisvest zich over het algemeen op de hond, hij houdt zich vast door middel van de haakjes aan zijn poten. Ze boren gaatjes in de huid en spuiten er een soort anti stollingsspeeksel op dat ervoor zorgt dat het bloed niet gaat stollen. Honden die allergisch zijn aan vlooienbeten hebben deze allergie te danken aan het speeksel die de vlo produceert.


Als de vlo een voedselbron heeft gaat hij zich voortplanten, de vrouwtjes leggen tot wel 40 eitjes per dag, deze zijn glad en vallen dus gemakkelijk van de vacht en komen in de omgeving terecht, zie figuur 16 prentje 2.


De eitjes komen na 1-10 dagen uit, zie prentje 3, de larven zijn gevoelig voor licht en temperatuur en gaan zich verstoppen in textiel en in spleetjes van muren en parket.


De larven gaan zich na enige tijd verpoppen, zie prentje 4, de verpopte larven bevinden zich nog steeds in het textiel en de spleetjes van het parket.


Wanneer de temperatuur optimaal is komen de vlooien uit de pop en zoeken ze een gastheer op, zie prentje 5, eenmaal een gastheer gevonden gaan ze groeien en bereiken ze het laatste stadium van de ontwikkeling, een volwassen vlo, zie prentje 1.

De volwassen vlo zal opnieuw eitjes leggen, en zo begint de hele cyclus opnieuw.






 herkenning van een vlo besmetting

 

Een hond besmet met vlooien gaat vaak krabben, dit is al een duidelijk symptoom. Bij kortharige rassen kan men de uitwerpselen makkelijk waarnemen, met een kammetje kan men de uitwerpselen tussen de vacht halen. Bij langharige honden is dit al een stuk moeilijker, wat haar opzij trekken en goed op de plaatsen kijken waar hij het meeste krabt is de beste oplossing.


 

 behandeling

 

De behandeling van een hond besmet met vlooien is vrijwel dezelfde als die van luizen.

Een simpele spray is al te koop in bijna elke supermarkt en apotheker. Dit is niet het beste product, zoals eerder besproken huisvest meer dan de helft van de vlooien zich in de omgeving. Met een spray doodt men enkel de vlooien op de hond, de vlooien in de omgeving gaan de hond meteen na de behandeling opnieuw besmetten.


Een spray is wel een goede oplossing bij de aankoop van een hond, bij de fokker waar men de hond koopt kunnen er zeker vlooien aanwezig zijn. Als men de hond meteen behandelt met een spray zijn alle vlooien op de hond dood en blijft de nieuwe omgeving van de hond vlo-vrij.


Naast de gebruikelijke sprays bestaan er ook poeders, deze hebben hetzelfde effect als de sprays.


Als laatste bestaan er nog druppels die men in de nek van de hond druppelt.

De actieve bestanddelen in het product dringen in de bloedbaan en worden zo overal in de huid van de hond verspreidt. Wanneer men kiest voor druppels is het verstandig deze bij de dierenarts te halen, zij weten welk product het beste werkt op dat moment, vlooien kunnen na enige tijd resistent worden tegen bepaalde stoffen.

Veranderen van merk om de 3 maanden is het veiligst. De figuur hieronder is afkomstig van een brochure, het is een merk van druppels die zeer doeltreffend is voor vrijwel alle ectoparasieten.



                                                                 Figuur 18 druppels


Tabel 1 toont aan hoe de druppels werken op een besmette hond en omgeving, daarop is te zien hoe doeltreffend het product is.


Tabel 1 werking



2. de teek

 

Teken zijn kleine spinachtige parasieten die zich zoals alle ectoparasieten op de vacht of huid van de hond gaan huisvesten.

Ze zien er uit als kleine witte of zwarte spinnetjes, eenmaal volgezogen met bloed kunnen ze in grootte toenemen.

Het bijzondere aan deze parasieten is dat ze zonder kop kunnen voortleven, wanneer een teek verkeerd wordt verwijdert kan hij doormiddel van zijn kop een nieuw lichaam aanmaken en de hond verder blijven parasiteren.

De teek voedt zich met bloed van de hond, het gevaar hierbij is de overdracht van de ziekte van Lymne. Via het bloed dat de teek terug in de bloedbaan van de hond spuit kan hij de ziekte overbrengen.

In stress situaties zal de teek geneigd zijn zich te beschermen en is hij genoodzaakt het bloed terug te spuiten, wat het risico op de overdracht van de ziekte van lymne verhoogt. Een stress situatie voor de teek kan zijn; het gebruik van alcohol op de teek, het incorrect verwijderen of veelvuldig prutsen , zoals krabben en bijten.


In de volgende paragrafen zal de teek uitgebreid besproken worden.


 bouw van de teek

 

 

Teken hebben net als alle spinachtigen acht poten, maar onderscheiden zich van de meeste spinachtigen, zoals de echte spinnen, onder andere doordat er geen duidelijke scheiding tussen kopborststuk en achterlijf bestaat, de paarse pijl in figuur 17 kan dit perfect illustreren.

Een niet met bloed volgezogen teek is slechts een paar millimeter groot, de meeste soorten hebben onopvallende kleuren als bruin en zwart.

Als een volwassen vrouwtje zich helemaal volgezogen heeft met bloed, kan ze meer dan een centimeter groot worden. Het lichaam heeft van boven een ronde tot ovale vorm en is in normale toestand plat, van opzij gezien. In volgezogen toestand ziet een teek er bijna rolrond uit, wat mogelijk is dankzij de extreem rekbare huid. Hierdoor kan een teek meer dan tien keer het eigen lichaamsgewicht aan bloed opzuigen.Vooral de vrouwtjes doen dit omdat ze proteïnen nodig hebben voor de ontwikkeling van het grote aantal eitjes, mannetjesteken hebben veel minder voedsel nodig. Op de achterkant en de voorkant van het lichaam bevindt zich bij de harde teken een enkelvoudig of samengesteld schild, scutum genaamd wat de blauwe pijl in figuur 17 aanduid. Het scutum is niet rekbaar en heeft daardoor altijd dezelfde vorm.


                                                       Figuur 19 de teek nader bekeken


Net als alle spinachtigen hebben teken acht poten, de zwarte pijl in figuur 17 duid dit aan,  waarmee ze zich onderscheiden van de insecten. Tekenlarven hebben echter tot hun eerste vervelling zes poten.

Op de voorpoten bevindt zich op de laatste geleding het orgaan van Haller, dit is een complexe structuur bestaande uit een putje dat een aantal zintuiglijke haren bevat en bij het lokaliseren van de gastheer wordt gebruikt.

De kop van een teek wordt 'Gnathosoma' of 'capitulum' genoemd. De kop van een teek is zeer klein, gefuseerd met het borststuk en nauwelijks zichtbaar, zie gele pijl.

Verschillende monddelen, de gepaarde delen aan weerszijden worden palpen genoemd, zie groene pijl. In het midden is een zuigsnuit of hypostoom aanwezig, die doet denken aan een tong en bestaat uit een met weerhaken getand steekorgaan, onderstaande figuur 18 geeft een perfecte illustratie weer van deze zuigsnuit.


                                                                Figuur 20 zuigsnuit

In het speeksel van een teek zit zowel een verdovende stof als een stof die de bloedstolling tegengaat. Een tekenbeet wordt door de plaatselijke verdoving niet gevoeld, de stollingsremmer zorgt ervoor dat de teek bloed kan blijven zuigen omdat er geen stolsel wordt gevormd. Harde teken scheiden na zich in de huid te hebben geboord een aparte lijmstof uit waarmee ze zich zeer goed vasthechten.


 de voortplantingscyclus

 

De teek doorloopt in zijn leven drie stadia, larve, nymfe en volwassen teek. Een volledige cyclus kan 2 tot 3 jaar duren, afhankelijk van de snelheid van verpoppen.

In elk stadium moet een teek een bloedmaaltijd nuttigen, wil hij voldoende energie opgenomen hebben om tot een volgend stadium te kunnen verpoppen. In onderstaande figuur zijn de 3 stadia te zien, in de volgende paragrafen worden de 3 stadia uitgelegd.


                                                                Figuur 21 stadia van de teek


Larven komen uit tekeneieren, die door de volwassen teek gelegd worden. Larven zijn hele kleine teken, die normaal kleine zoogdieren als gastheer uitzoeken, maar ook mensen en onze huisdieren kunnen door larven besprongen worden. Larven zien we vooral in het voorjaar en het begin van de zomer.

De cyclus van de teek is ingedeeld in 4 stadia.

  1. De levenscyclus van de teek begint met een eitjes leggende vrouwtjesteek, die ze op één hoop of in verschillende groepjes legt.
  2. De larve die uit het ei komt, heeft zes poten, zie bovenstaande figuur, en nog geen geslachtskenmerken, toekomstige mannetjes kunnen niet onderscheiden worden van toekomstige vrouwtjes. Een tekenlarve is kleiner dan een millimeter, maar wordt driemaal zo groot wanneer hij zich voedt. Na een bloedmaaltijd vervelt de tekenlarve tot een tekennimf.
  3. De nimf heeft acht poten en nog steeds geen geslachtskenmerken, zie gele pijl op figuur 18. Een nimf is ongeveer 1 á 1,5 millimeter in afmeting. Na een bloedmaaltijd vervelt de nimf tot een adult.
  4. Adult is het volwassen stadium, zie blauwe pijl. Volwassen mannetjes en vrouwtjes teken hebben acht poten en zijn van elkaar te onderscheiden. Ze zijn ongeveer 3 tot 5 millimeter in afmeting. Alleen het vrouwtje is wel een 1 cm groot nadat ze zich heeft gevoed. De teek voedt voor zo’n 7 dagen, en paart daarna. Het vrouwtje legt daarna eitjes en gaat kort daarna dood.

 

 

 behandeling

 

Wanneer er 1 of meerdere teken aanwezig zijn op een hond is de beste behandeling om ze handmatig te verwijderen. Er bestaan speciale tangetjes op de markt om een teek makkelijk te verwijderen.

Men mag nooit de teek verdoven met alcohol, de gevaren hiervan zijn reeds besproken in de vorige paragrafen. In figuur 22 is de oor van een hond te zien waar een teek zich gehuisvest heeft, de foto ernaast illustreert een tang waarmee de teek kan verwijdert worden.

 


 


Figuur 22 teek onder de oorschelp van een hond             Figuur 23 tekentang     


De tekentang heeft 2 kanten, een knijptang aan de ene kant voor het verwijderen van grote teken en een kleine schuiftang waar men de kleine teken in kan schuiven en vervolgens kan uitdraaien.


3. de luis

Bijna alle dieren kunnen met luizen besmet worden, maar we zien ze vooral bij niet goed verzorgde dieren.

 Luizen komen veel minder vaak voor dan vlooien. Er zijn veel soorten luizen. We maken bij honden onderscheid tussen twee soorten: bijtende luizen en zuigende luizen. 

De zogenaamde bijtende luis voedt zich met huidschilfers en huist permanent in de vacht van de gastheer. De meest voorkomende zijn Trichodectes canis .


Figuur 22 bijtende luis


De zuigende luis zuigt bloed of weefselvloeistof. Deze is zeldzaam en wordt alleen aangetroffen bij de hond. 


Figuur 23 zuigende luis

 cyclus van de luis

De cyclus van de luis gaat volledig door op de hond, wat betekent dat de omgeving niet besmet wordt en ze makkelijker te bestrijden zijn dan de vlo.

 De luis legt eitjes die blijven plakken op de haren, uit deze eitjes komen de nimfen die na maximum 30 dagen uitgroeien tot volwassen luizen.

Deze luis kan enkel op de hond overleven ze zullen op de mens niet overleven.

 herkenning van een luis besmetting


Een hond besmet met luizen zal ongelooflijk veel krabben, een luisbesmetting zal enorm op een vlooienallergie lijken.

Met het blote oog is de luis zeker waarneembaar, het zijn bleke, witte diertjes, soms wat blauwgrijs tot bruin van een paar millimeter lengte.

Met behulp van een netenkammetje kunnen eventuele twijfels worden uitgesloten.

 

 behandeling

 

De bestrijding van de luis is dezelfde dan die van de vlo. De luis is makkelijker weg te krijgen dan de vlo, aangezien zijn levenscyclus volledig op de hond door gaat.

Een eenvoudige vlooien spray volstaat, wekelijks de besmette hond behandelen tot elk stadia van de luis vernietigd is.

4. de mijt

 

De mijt is net als de teek een spinachtige en heeft dus 8 poten. Er zijn verschillende soorten mijten, de belangrijkste bij de hond zijn : demodex mijt, cheyletiella en scabies. In figuur 24 zijn deze te zien.



Figuur 24 demodex                   cheyletiella                          scabies


 demodex


Een van de meest voorkomende parasitaire huidinfecties bij de hond wordt veroorzaakt door de mijt Demodex canis.
De aandoening wordt vooral bij jonge honden gezien, maar kan eigenlijk op elke leeftijd voorkomen.


 herkenning van een demodex besmetting en de behandeling ervan

De diagnose wordt gesteld met behulp van een huidafkrabsel, waarbij  de dierenarts door de microscoop heel veel demodex-mijten aantoont. De mijt is overigens in zeer kleine aantallen aantoonbaar bij iedere gezonde hond, zonder dat deze klachten veroorzaakt.

De behandeling bestaat uit scheren en daarnaast wassen met bepaalde ectoparasitica . Ook worden wel eens anti-parasitaire middelen ingegeven. In vrijwel alle gevallen worden daarnaast ook nog, vaak langdurig, antibiotica voorgeschreven i.v.m. de huidontstekingen.


De afwijkingen van de huid variëren van een lokale kaalheid met wat roodheid en schilfering tot een uitgebreide ernstige huidontsteking en etterende puisten mede het gevolg van secundaire bacteriële infecties. De hoeveelheid jeuk kan wisselen.

 cheyletiella


De mijt Cheyletiella, een niet-gravende mijt, veroorzaakt de parasitaire huidaandoening 'cheyletiellose' bij de hond.
Ook deze infectie zie je vooral bij jonge dieren en is zeer besmettelijk tussen dieren onderling, maar ook van dier op mens. De besmetting vindt plaats door direct contact, maar de mijten kunnen ook overgedragen worden door luizen, vlooien en vliegen.


  herkenning van cheyletiella


Jeuk is niet altijd duidelijk aanwezig. De vacht is dof, er zijn veel schilfers (roos) en losse haren. De diagnose kan eenvoudig worden gesteld door het aantonen van de parasieten via huidafkrabsels. Ook kun je een stofzuigermonster nemen van de vacht of met een 'plakband'monster: de dierenarts plakt een stukje plakband op de huid van uw dier. Bij het verwijderen van het plakband worden er huidcellen en schilfers meegenomen met eventuele mijten, die hij/zij dan onder de microscoop kan zien.

behandeling


De behandeling bestaat ook hier weer uit anti-parasitaire middelen (shampoos, bepaalde druppels in de nek bij alle in huis aanwezige dieren. Bedenk daarbij dat er soms dragers in huis zijn, die geen afwijkingen of klachten hebben maar die wel de parasieten bij zich hebben en dus besmettelijk zijn voor andere dieren en de mens.


 scabies


Scabies of schurft wordt veroorzaakt door de sarcoptesmijt of schurftmijt. Deze mijt graaft gangetjes in de huid. Dit veroorzaakt veel jeuk. Bij de hond treden de problemen vooral op aan de hakken, oksels, ellebogen en onder de buik. Ook de ooglid- en oorranden kunnen erbij betrokken zijn. In een later stadium kan het hele lichaam geinfecteerd raken.


De sarcoptesmijt kan ook overlopen naar de mens, vaak zie je rode plekjes op de armen. Door de jeuk aan de armen zal er veel gekrabt worden. In dat geval is een bezoek aan de huisarts nodig om de diagnose te stellen. De mijt is gelukkig niet in staat zich voort te planten op de mens en de infectie loopt dood: na een week of 4 zal de infectie over zijn.


 herkenning van een scabies besmetting


De diagnose schurft of scabies wordt gesteld als er in een huidafkrabsel mijten worden aangetroffen onder de microscoop. Soms zijn de mijten niet te vinden, maar wijzen de symptomen wel op schurft. In dat geval wordt de therapie ingezet.


 behandeling


De behandeling is vrijwel hetzelfde als in vorige paragrafen uitgelegd, de besmette hond wordt behandeld met een mijt dodend middel. Dit mijt dodend middel zijn vaak druppels in de nek, soms wordt er ook antibiotica gegeven om secundaire infecties zoals huidontstekingen te voorkomen of te behandelen.


In de Figuren hieronder is te zien wat de mijt in het algemeen voor schade kan aanrichten.



                                       Figuur 25 aangerichtte schade van de mijt